Mag ik mij even voorstellen? Mijn naam is Jan Bakker en ik geniet sinds enige tijd van mijn pensioen. Mijn geboortestad is Amsterdam. Na veel omzwervingen ben ik in 2011 in het Brabantse Geldrop (bij Eindhoven) gaan wonen. Daar trouwde ik in 2013 met mijn vrouw Wies. Hobby’s van me zijn computeren, het lezen van (feit-fictie)romans en het bestuderen van kunst en oude culturen. Ook wandel en fiets ik graag samen met mijn vrouw in de mooie natuur rond Geldrop. In mijn werkzame leven was ik het langst actief bij het chemieconcern Akzo Nobel, zo’n 26 jaar.
Pageturner
Vanaf mijn vroege jeugd heb ik iets met taal gehad. Als kleuter liet ik mij elke avond door mijn ouders voorlezen. Mijn favoriete boek was Okkie Pepernoot, over de beroemde in 1934 door Leonard Roggeveen gecreëerde kabouter. Tweeëntwintig jaar na de creatie van Roggeveen, vond ik dat verhaal als vierjarig kind zó prachtig, dat ik het op een gegeven moment helemaal uit mijn hoofd kende. Ik wist zelfs bij welke woorden de bladzijden werden omgeslagen. Voor mij was dat dus mijn eerste pageturner, zonder dat ik nog maar een letter kon lezen. Mijn ouders haalden daar wel eens een grapje mee uit als er visite was. “Jantje kan al lezen, kijk en luister maar..!” zei mijn vader of moeder dan tegen de bezoekers. Verbluft keken die over mijn schoudertje met mij mee terwijl ik de tekst zogenaamd beheerste. Natuurlijk kwam later altijd de aap uit de mouw…
Meesterwerk
Op ongeveer diezelfde leeftijd kwam ik tot het besef dat ik zelf ook wel eens een boek zou willen schrijven. Ik kreeg er geen genoeg van om lange verhalen te typen op de schrijfmachine van mijn vader, waar natuurlijk niemand wijs uit kon worden. Heimelijk hoopten mijn ouders er op dat de zogenaamde Stelling van de Eindeloos Typende Apen via mijn typerende acties werkelijkheid zou worden. Helaas, mijn vroege jeugd duurde te kort om bij toeval een meesterwerk te creëren.
Opstel
Toch zat op de een of andere manier schrijven mij in het bloed. In de hoogste klas van de basisschool kregen mijn klasgenoten en ik de opdracht om een fictief verhaaltje te schrijven. Het ging in de vorm van huiswerk, zodat ik thuis alle tijd had om een mini-roman te schrijven. De docent was namelijk vergeten te vertellen hoe lang het verhaal mocht zijn. Ik kwam al gauw tot vijftien kantjes en leverde het opstel een dag of wat later trots bij de docent in. De man wist het te waarderen: ik kreeg er een negen voor. Hij vertelde erbij dat ik een tien had gekregen als ik ook nog eens de moeite had genomen om het verhaal in het net te schrijven…
Puzzelen
Enkele jaren daarna kreeg ik op de Handelsschool een leraar Nederlands die mij wist te inspireren de taal nóg mooier te vinden dan ik al deed. Deze man kreeg mij zo ver om mij te verdiepen in Oud-Nederlandse literatuur en manuscripten, zoals het 14de eeuwse handschrift Beatrijs. Het had een neveneffect dat grote invloed op mij zou krijgen: ik begon mij te interesseren voor historische research. Mijn ouders voedden dat speuren ongemerkt. Zij losten vaak samen moeilijke cryptogrammen op, maar ook kruiswoordraadsels en doorlopers. Op zeker moment ging ik daaraan meedoen met eigen puzzelboekjes, al puzzelde ik in het begin uiteraard op een veel lager niveau. Woorden die ik niet wist vroeg ik aan mijn ouders, die daar op een gegeven moment genoeg van kregen. “Zoek die antwoorden voortaan zelf maar,” kreeg ik te horen. En dat deed ik, waardoor mijn speurzin nog verder werd aangewakkerd.
Feit-fictie
Er volgden jaren van hobbymatige research. Zo ontwikkelde ik een theorie over de functie van de hunebedden en deed ik onder andere research naar de vroegste geschiedenis van het Muiderslot. Op allerlei manieren was ik actief op historisch gebied, ook in verenigingsverband. Maar één ding kwam er nooit van en dat was het opschrijven van mijn bevindingen. Wat ik het liefste wilde was mijn feitelijke research-resultaten weergeven in een fictief jasje. Het had geen zin om te proberen tot een wetenschappelijke publicatie te komen, om de eenvoudige reden dat ik mij niet academisch had gevormd. Leken worden in de wetenschappelijke wereld genegeerd, had eens een bevriende schrijver empirisch vastgesteld en vervolgens naar mij toe gecommuniceerd.
Debuut
Naast dit alles speelde een andere factor een rol: tijdgebrek. Het schrijven kwam er maar niet van en uiteindelijk stelde ik mij als doel om er pas na mijn pensionering mee te beginnen. Toch liep het iets anders. Mijn voortdurende kunsthistorische research had namelijk een bijzonder resultaat opgeleverd. Dat was mijn ontdekking dat er in een aantal 16de eeuwse kunstwerken wordt verwezen naar het jaar 2014. Een voorspelling dus! Wilde ik daarover schrijven en tevens geloofwaardig zijn, dan kon ik het verhaal natuurlijk niet ná dat jaar publiceren. Dat zou te gemakkelijk zijn. Voor mij was het zaak dat mijn boek hierover al vóór het jaar 2014 zou zijn verschenen…
En zo is het dus ook gebeurd. Eind november 2013 verscheen mijn debuut feit-fictieroman “Het Gesso Mysterie”, met vijf jaar later een geactualiseerde herziene uitgave. Begin 2018 publiceerde ik “Het Hubertus Mysterie”, waarmee ik enig succes mocht oogsten.