
(eigen foto)
Het kasteel dat zich in het centrum van Geldrop bevindt, kent een bewogen geschiedenis. Die begon in de 14de eeuw met een donjon, een woontoren. Daar werd vervolgens een kasteel naast gebouwd, dat in 1512 door Gelderse troepen werd opgeblazen. De woontoren bleef daarbij gespaard.
Hoewel het Geldropse kasteel in puin lag, bleef de heerlijkheid Geldrop op grond van een leenovereenkomst gewoon bestaan. Het bestuur daarvan lag bij Maximiliaan van Horne (1480-1542), die behalve heer van Geldrop ook heer was van Houtkerke, Heeze, Gaasbeek en Sint-Winoksbergen. Hij was daarnaast kamerheer van Filips van Oostenrijk en later ook van keizer Karel V. In 1517 werd hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies.
Maarten van Horne en zijn kinderen
Maximiliaan had drie kinderen, waaronder Maarten van Horne, die de heerlijkheid Geldrop van hem erfde. Maarten verkocht de heerlijkheid in 1552 aan zijn neef Hendrik van Merode, maar kreeg deze in zijn sterfjaar 1570 weer terug. Na het overlijden van Maarten erfde zijn oudste zoon Filips van Horne de heerlijkheid. Filips kon daar maar kort van genieten, want al in 1573 kwam hij te overlijden. De heerlijkheid ging vervolgens over op zijn broer Willem van Horne (vierde zoon van Maarten). Diens peetoom was Willem van Oranje en Willem van Horne was op 6 januari 1579 bovendien een van de ondertekenaars van de Unie van Atrecht.
Na een vertrouwensbreuk met de Spaanse landvoogd Alexander Farnese werd Willem van Horne in 1580 door de Spanjaarden gevangen genomen. Op 7 november van dat jaar werd hij veroordeeld voor hoogverraad en een dag later onthoofd. Zijn bezittingen, dus ook de heerlijkheid Geldrop, werden verbeurd verklaard. De heerlijkheid met landgoed en kasteel werd vervolgens door de Spaanse koning Filips II, nog steeds in 1580, toegewezen aan Joris van Horne, Willems oudere broer en derde zoon van Maarten van Horne.
In 1585 eiste Filips II het eigendom van de heerlijkheid weer terug van Joris van Horne, om die door te schuiven naar Maarten van Hornes vijfde kind en enige zus van Joris, Maria van Horne. Zij zou tot haar dood in 1605 vrouwe blijven van o.a. Geldrop, Heeze en Gaasbeek.

Aarshertogen Albrecht en Isabella (Wikimedia Commons)
Eeuwig Edict
De Zuidelijke Nederlanden bleven tot 1598 in het bezit van de Spaanse koning Filips II. In dat jaar werd duidelijk dat de dochter van Filips, prinses Isabella Clara Eugenia, zou gaan trouwen met de Oostenrijkse aartshertog Albrecht. Op 6 mei 1598 gaf Filips de Zuidelijke Nederlanden als bruidsschat weg aan zijn dochter en Oostenrijkse echtgenoot.
Direct na hun installatie als machthebbers besloten Albrecht en Isabella zich te gaan inzetten voor een beter rechtssysteem. De rechtspraak kende veel willekeur en de wetten verschilden per stad of dorp. Vanuit hun machtscentrum aan de Koudenberg in Brussel werd in opdracht van Albrecht en Isabella gewerkt aan een Eeuwig Edict. Hierin zouden eensluidende wetten moeten worden opgenomen voor een eerlijker manier van rechtspreken. Het resultaat was het Eeuwig Edict dat in een Nederlandse en Franse versie door de aartshertogen werd afgeroepen op 12 juli 1611.
Onwettig wordt wettig
Ondertussen was in 1605 Maria van Horne overleden en had haar broer Amandus I van Horne (het derde kind van Maarten van Horne) in aanmerking moeten komen om de heerlijkheid Geldrop te erven. Hier speelde echter het probleem dat Amandus (ten onrechte?) de status had van onwettig kind van Maarten van Horne en daardoor eigenlijk Maria’s halfbroer was. De kwestie werd voorgelegd aan het aartshertogelijk echtpaar, dat Amandus vervolgens erkende als wettige zoon van Maarten van Horne en dus wettige broer van Maria van Horne.
Als nieuwgeboren heer van Geldrop nam Amandus I in het jaar 1615 het initiatief om naast de bouwval van Kasteel Geldrop een heel nieuw kasteel te bouwen. Kort daarna kwam hij echter te overlijden, waarna zijn zoon Amandus II van Horne de nieuwe heer werd en het werk in die hoedanigheid in 1616 voltooide. Dit is het bewaard gebleven huidige middendeel van het kasteel, waarop de jaartalankers 1616 te zien zijn. Links naast dit middendeel bevond zich een brug naar de ingangspoort, met een gracht rondom, zodat kon worden gesproken van een kasteeleiland. De oostelijke gracht scheidde het kasteel van de woontoren, die er nog steeds stond en die pas in 1840 zou worden afgebroken.
Bedankje?
Amandus II moet erg blij zijn geweest met de erkenning van zijn vader als wettige zoon van Maarten van Horne. Daardoor was hij zelf immers ook een edelman. Mogelijk dat hij daarom besloot om een geheime verwijzing te maken naar het jaar van het Eeuwig Edict van 1611. Als een soort van bedankje aan Albrecht en Isabella. Het betreffende Edict stond immers voor rechtvaardige zaken…

(eigen foto)
Een simpele code
De verwijzing naar het jaar 1611, waarin het Eeuwig Edict was afgekondigd, was kinderlijk eenvoudig. Amandus II hoefde alleen maar aan de zuidgevel recht boven de vier jaartalankers (1616), vier verticale muurankers (1111) te laten plaatsen. Deze vier verticale muurankers, die zich laten lezen als vier cijfers één, zouden de bouwtechnische ondersteuning vormen van zowel het plafond van de eerste verdieping, als tegelijkertijd van de vloer van de zolder.
Van onder naar boven kon nu tweemaal het jaartal 1611 (zie bovenstaande foto) worden gelezen, zowel voor de Nederlandse als voor de Franse versie van het Edict. Een leuke bijkomstigheid was dat er van de betreffende muurankers een toepasselijke rekensom kon worden gemaakt:
11 + 5 = 16
En dit tweemaal. Aangezien het cijfer 5 staat voor de letter E in het alfabet, wordt via de twee virtuele rekensommen “5” en “5” verkregen, oftewel de beginletters van het Eeuwig Edict: “E E“.

Gedenksteen die tegen de noordgevel van Kasteel Geldrop is geplaatst
Hubertus Paulus Hoevenaar
Na een volgende reeks van heren en vrouwen, kwam de heerlijkheid Geldrop in 1768 voor het eerst in handen van een particuliere eigenaar, Adriaan van Sprangh. Daarmee kwam aan een katholiek bestuur van de heerlijkheid een einde, want Van Sprangh was protestant. Weer 75 jaar later waren de heerlijke rechten al jaren afgeschaft en kwamen het landgoed en het kasteel via vererving in 1843 in handen van Hubertus Paulus Hoevenaar.
Hoevenaar was een industrieel die op dat moment in Nederlands-Indië actief was als eigenaar van enkele suikerfabrieken. Rijk geworden keerde hij in 1867 via een tussenstop in Frankrijk met zijn gezin terug in Nederland. Het was niet mogelijk om kasteel Geldrop meteen te betrekken, omdat het vervallen kasteel op dat moment verbouwd werd. In 1870 was deze verbouwing klaar en ging het gezin in het kasteel wonen.
Bouwtechnische aanpassingen
Hubertus heeft veel aan de gebouwen op het terrein veranderd. Zo liet hij de brug naar de zuidelijke toegangspoort weghalen. De poort werd vervangen door een aanbouw. De ingang kwam nu in het noorden te liggen. Het westelijke deel van de slotgracht werd gedempt, zodat het begrip ‘kasteeleiland’ kwam te vervallen. Aan de oostkant werd een zijvleugel aangebouwd, wat gezien de jaartalankers 1866 in dat jaar al gereed kwam. De zuidoostelijke hoektoren had Hoevenaar iets naar achteren laten opschuiven, zodat er ruimte ontstond voor een vierkant terras.
Het middendeel met de muurankers 1111 en de jaartalankers 1616 aan de zuidzijde bleef behouden, maar werd wel door Hoevenaar gerestaureerd. Hierdoor bleef de simpele verwijzing naar het Eeuwig Edict, die Amandus II van Horne in 1616 via de muur- en jaartalankers aan de zuidgevel had aangebracht, behouden.
Bomen
Hubertus Paulus Hoevenaar had veel belangstelling voor (exotische) bomen, wat wel blijkt uit de Engelse landschapstuin die hij in de periode 1866-1870 rond het kasteel liet aanleggen. Markant punt is de rond die tijd aangeplante Noord-Amerikaanse sequoia (of mammoetboom), die met zijn ca. 38 meter momenteel de hoogste boom van Brabant is. Hoevenaar was vanwege zijn interesse bovendien betrokken bij de oprichting van de Eindhovense boomkwekerij, op het terrein van het huidige Landgoed Eikenburg.
Hervormd Kerkje Geldrop in 1875 op kasteelterrein (Bron: Reliwiki)
Naar de kerk in Nuenen
Omdat de Geldropse bevolking in de 19de eeuw overwegend rooms-katholiek was, was er voor de protestantse inwoners van Geldrop geen kerk beschikbaar. De hervormde kerk die er was, was inmiddels teruggegeven aan de katholieken. In de periode 1824-1874 moesten de Geldroppenaren naar het protestante kerkje in Nuenen (het huidige Van Goghkerkje) reizen om hervormde diensten bij te wonen. Misschien om de zondagse Nuenense diensten te ontlasten van de Geldropse kerkgangers, nam de kerkenraad van de Nuenense Hervormde Gemeente in 1873 het initiatief tot de bouw van een hervormd kerkje in Geldrop.
Prins Hendrik
Dit was voor de protestantse Hoevenaar een reden om aan de Hervormde Gemeente een stuk bouwgrond beschikbaar te stellen om daar een kerkgebouw op te plaatsen. Hubertus doneerde als kerkvoogd een groot geldbedrag, maar ook protestante Geldroppenaren zamelden er geld voor in. Bovendien was er sprake van koninklijke steun. De broer van koning Willem III, prins Hendrik, doneerde 500 gulden. Het kerkje kwam in 1875 gereed tegenover de toenmalige ingang van het kasteel, op de hoek van de Hofstraat met de huidige Mierloseweg.
Dominee Theodorus van Gogh
Zodra de kerk klaar was, moest er natuurlijk ook gepreekt worden. Daarvoor werd een sollicitatieprocedure gestart. De Hervormde Gemeente was weliswaar eigenaar van de kerk, maar de grond waarop de kerk stond was van Hoevenaar. Mede hierdoor en omdat hij kerkvoogd was, had Hoevenaar een invloedrijke stem in de selectieprocedure voor een nieuwe predikant.
Er waren veel geïnteresseerden voor de post, maar velen haakten af vanwege het verplichte heen-en-weer reizen tussen Nuenen en Geldrop. Uiteindelijk keurde Hoevenaar de kandidatuur goed van dominee Theodorus van Gogh, de vader van Vincent van Gogh.
Zeven jaar na de opening van het kerkje werd Theodorus in augustus 1882 beroepen tot predikant in Nuenen. Het regelmatige reizen naar Geldrop om daar te preken vond hij geen probleem. Door de goede praktische contacten die Hoevenaar en dominee Van Gogh zouden opbouwen, kwam informatie over het geheim van Kasteel Geldrop (de Edict-code) terecht in het gezin Van Gogh.
19de eeuwse implementatie Edict-code
Nadat kunstschilder Vincent van Gogh van zijn vader de feiten over de Edict-code had vernomen, besloot hij om de code in veel van zijn werken toe te passen. Hij deed dat speels, in combinatie met vrijmetselaars-symboliek, zonder duidelijke boodschap naar buiten toe. Heel vaak verwees hij met de code in zijn schilderijen naar familieleden. Een voorbeeld daarvan op deze website is “Landschap met Kerk” (1883).
Er zijn twee uitzonderingen die niets met de familie van Vincent te maken hadden. Dat waren twee gecodeerde schilderijen (uit 1889 en 1890) die direct met elkaar in verband stonden en die gezamenlijk terug verwezen naar Kasteel Geldrop.
Hierboven werd duidelijk hoe Amandus II van Horne via muurankers herinnerde aan het Eeuwig Edict van 1611. In de 19de eeuw besloot de Geldropse kasteelheer Hubertus Paulus Hoevenaar tijdens de verbouwing c.q. restauratie van het kasteel een nieuw vervolg aan de Edict-code te geven.
Wil je weten hoe Hoevenaar dat heeft gedaan en wat de uitkomst is van het nieuwe raadsel dat hij daarmee heeft opgezet? Stuur me dan een bericht waaruit je interesse blijkt. Ga daarvoor naar deze pagina.